Vanwege de kredietperikelen vluchtten beleggers het afgelopen jaar in staatsobligaties. De rente daalde hierdoor sterk, waarbij in maart een tussentijds laagtepunt net onder 4% werd bereikt. Vervolgens… Vanwege de kredietperikelen vluchtten beleggers het afgelopen jaar in staatsobligaties. De rente daalde hierdoor sterk, waarbij in maart een tussentijds laagtepunt net onder 4% werd bereikt. Vervolgens steeg de rente naar een hoogtepunt rond 4,8% in juni. Dit niveau was te hoog gegrepen, waardoor de rente weer ver terug zakte. Het is opmerkelijk dat veel beleggers genoegen nemen met een rentevergoeding van circa 4,3% per jaar. Zeker gezien de (officiële gerapporteerde Europese) inflatie (3,8%), belasting (1,2%) plus het risico van dalende obligatiekoersen. Een stijgende inflatie is funest voor obligatiekoersen. Des te vreemder is het dat de rente sinds de piek in augustus daalt, terwijl de inflatiedruk niet is afgenomen. De producentenprijzen, een belangrijke indicator voor de inflatoire ontwikkeling, rezen in juli de pan uit: +9% op jaarbasis. Inmiddels heeft de rente zelfs de voormalige neklijn neerwaarts doorbroken. Een definitieve doorbraak van de rechterschouder zou een verdere daling richting 4% inluiden. Momenteel test de rente een belangrijk steunniveau zijnde de bodem van mei. Mocht dit niveau definitief worden doorbroken, dan ligt de weg open voor een verdere daling richting 4%.