Falcons -
Een kooprecht op aandelen voor een bepaalde tijd. Het lijkt op opties en warrants. Een falcom (fixed term agreement for long-term call option on existing securities) wordt meestal uitgegeven door een institutionele belegger die in het bezit is van de aandelen
Fascons -
Dit zijn falcons uitgegeven op obligaties.
Federal funds -
Kortlopende, dagelijks opvraagbare leningen van $1 miljoen of meer die Amerikaanse commerciële banken elkaar onderlign verstrekken.
Federal Funds Rate -
Belangrijke geldmarkttarief in Amerika. Door de geldmarkt te verruimen of te verkrappen bepaalt Fed de hoogte van dit tarief.
FIFO -
First In, First Out. Orders van gelijke prijs worden via dit systeem uitgevoerd. De oudste ingelegde orders het eerste. Het kan dus voorkomen dat een bepaalde koers wel gehaald is, maar dat er niet genoeg handel was om alle orders op die koers ook uit te voeren.
Financiële Instelling -
Verzamelnaam voor bedrijven die als hoofdactiviteit het opereren op de financiële markten hebben. Het gaat om banken, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, commisionairs, optiebedrijven en dergelijke.
Financiële Markten -
Verzamelnaam voor markten waarop financiële producten worden verhandeld, waar vraag naar en aanbod van geld bij elkaar komen. Onderdeel van de financiële futures worden verhandeld.. Afkorting: FTA
Fixed rate -
Obligatie met een vaste rente-coupon.
Flauw -
Pessimistisch, negatief ook wel bearish genoemd. (Een beer valt van boven naar beneden aan)
Floater -
Een obligatie met een variabele rentecoupon. Vaak is deze gekoppeld aan een ander tarief, bijvoorbeeld de rente op staatspapier.
Fonds -
Een fonds is een collectieve belegging in diverse effecten, afhankelijk van de doelstelling van het fonds. Een fonds kan beleggen in aandelen, vastrentende waarden of onroerend goed, of in een combinatie van deze categorieën.
Fondsaanbieder -
Een fondsaanbieder is een vermogensbeheerder die een reeks van beleggingsfondsen aanbiedt aan beleggers.
Fondsfamilie -
Een fondsfamilie (fund family) is een groep verschillende fondsen van één en dezelfde fondsaanbieders. Soms bieden fonds families de mogelijkheid om tegen geen of gereduceerde kosten te switchen tussen de verschillende familieleden.
Fondsmanager -
Een fondsmanager is de individu die op de loonlijst staat van de fondsaanbieder en die direct verantwoordelijk is voor het management van de portefeuille van het beleggingsfonds.
Fondssupermarkt -
Een fondssupermarkt is een bank of fondsaanbieder die een wijd fondsenassortiment afkomstig van verschillende aanbieders verkoopt, meestal gebeurt dit via het internet.
Fondsvaluta -
De fondsvaluta is de valuta waarin een beleggingsfonds zijn notering heeft of zijn intrinsieke waarde uitdrukt.
Fondsvermogen -
Het totaal belegde vermogen in het fonds.
Forward Pricing -
Bij forward pricing wordt de uitvoering van een order bij beleggingsfondsen naar voren verschoven. De fundmanager kan namelijk pas ´s ochtends de Intrinsieke waarde van het beleggingsfonds bepalen na sluiting van Europese, Amerikaanse en Aziatische beurzen. De pricing is gebaseerd op slotkoersen. Om arbitrage te voorkomen wordt na de aanname van een order, deze pas een dag later uitgevoerd.
Front running -
Het kopen van aandelen met de voorkennis dat er op korte termijn een koopadvies worden afgegeven, of er een grote kooporder in de markt wordt gelegd. Dit was altijd verboden, maar in feite is dit het principe van High Frequency Trading en dan is het ineens niet verboden meer.
Uiteraard geld het ook bij verkopen als er een verkoopadvies wordt afgegeven, of er de voorkennis is dat er een grote verkooporder aan zit te komen.
FSA -
De FSA is een belangrijke autoriteit in het VK, die verantwoordelijk is voor het beleid in de sector van de financiële dienstverlening en het beschermen van belangen van beleggers.
FT 30 -
De FT 30, ook bekend als de FTSE Ordinary Share Index, werd in 1935 gelanceerd en is gebaseerd op de koeren van de 30 topbedrijven uit het VK. De index bestaat uit blue chips.
FTA -
Op de Financiële Termijnmarkt Amsterdam worden de Futures verhandeld.
FTSE -
De FTSE, spreek uit als 'Foetsie', is genoemd naar de Financial Times (FT) en de London Stock Exchange (SE), welke de gezamelijke eigenaren van deze indices zijn. De FTSE Index familie herbergt vele indices waaronder de FTSE 100, 200, and techMARK, maar meestal wordt de naam FTSE gebruikt voor de FTSE 100. Dit is een aandelenindex gebaseerd op de 100 grootste Britse ondernemingen. Andere FTSE indices zijn de 350 en de All-Share.
FTSE 100 -
De door de toonaangevende Britse zakenkrant The Financial Times ontwikkelde index van de 100 meest actieve aandelen genoteerd op de London Stock Exchange. FTSE spreekt men gewoonlijk uit als ‘foetsie’. FTSE International in Londen berekent en onderhoudt de FTSE 100 index.
FTSE 250 -
De FTSE 250, begonnen in 1992, is de index van de 250 grootste ondernemingen van de Londense beurs qua marktkapitalisatie direct na de FTSE 100.
FTSE 350 -
De FTSE 350-index is een combinatie van de FTSE 100 en de FTSE 250.
FTSE All Share Index -
De FTSE All Share-index bestaat uit de 900 grootste ondernemingen van de London Stock Exchange.
Fund of Funds -
Een fund of funds of multimanager fund is een fonds dat gespecialiseerd is in het kopen van aandelen in andere beleggingsfondsen en niet belegt in individuele aandelen.
Fundamentele Analyse -
Een methode waarbij men tracht door analyse van bedrijfsgegevens zoals jaarcijfers een voorspelling te doen over de mogelijke koersontwikkeling in de toekomst.
Future -
Engelse naam voor een termijncontract. Anders dan bij opties hebben bij futures zowel de koper als de verkoper een verplichting en is er geen premiebetaling.
One thought on “Woordenboek”
Comments are closed.